'Het overstijgende element van de hackathon heeft zijn waarde al bewezen'
Gea werkt bij Noorderbreedte, een zorginstelling in het noorden van het land en is als associate lector verbonden aan NHLStenden hogeschool. Deelname aan de expertisenetwerken Korsakov, Gerontopsychiatrie en Huntington is voor Noorderbreedte belangrijk, zegt ze. ‘Allereerst willen we zo onze kwaliteit van zorg blijven verhogen. Verder hebben we veel kennis op het gebied van deze doelgroepen en die willen we graag breed uitdragen, evenals onze samenwerking met de hogeschool. Tegelijkertijd willen we graag in contact komen met anderen en van hen ook weer zaken leren en gezamenlijk onderzoek doen. Vooral ook omdat de meeste organisaties ven de expertisenetwerken in het midden en westen van het land zitten.’
Breder kijken
Dat contact maken met anderen is via de hackathon uitstekend gelukt. ‘De hackathon heeft voor een eerste verbinding gezorgd tussen organisaties met doelgroepen die normaal apart opereren. Dat overstijgende element heeft wat mij betreft nu al zijn vruchten afgeworpen. Je kijkt niet alleen naar je eigen doelgroep, maar kijkt breder: waar zitten de gemeenschappelijkheden tussen de verschillende doelgroepen?’
Thema’s
Gemeenschappelijke thema’s waren er dus genoeg. ‘Ik heb bijvoorbeeld meegesproken over de participatie van cliënten en familie. Daar zijn verschillende aspecten uit naar voren gekomen waar we gezamenlijk onderzoek naar zouden kunnen doen, zoals hoe je autonomie vergroot, hoe je met systemisch werken familie meer betrekt en hoe je cliënten meer kunt laten participeren in de maatschappij.’
Frisse blik
Bij het contact met andere doelgroepen en het praten over bindende thema’s heeft Gea nu al relaties kunnen leggen. ‘Ik houd me zelf veel bezig met familie. In de korsakovzorg betekent familie vaak partners of kinderen. Maar in de verstandelijk gehandicaptensector is familie vaak juist de ouders. Dat lijkt wellicht anders, maar de onderliggende problematiek is vaak hetzelfde. Daarom heeft het zeker meerwaarde om er samen over te praten en vanuit een andere doelgroepdiscipline een frisse blik te krijgen op gemeenschappelijke knelpunten.’